Nederlandse Veeverbeteringsorganisatie focust op openheid
ACHTERGROND: MELKVEE – PIETER STOKKERMANS
De Nederlandse Veeverbeteringsorganisatie (NVO) gaat actiever communiceren met veehouders. De activiteiten van de belangenbehartiger voor de rundveefokkerij komen naar eigen zeggen nog onvoldoende in beeld.
De NVO staat voor ‘volledige transparantie in het tot stand komen, beschikbaar maken en uitwisselen van data, met als doel de Nederlandse melkveehouderij te verbeteren’. De belangenbehartiger is de laatste jaren vooral actief als waakhond.
Inmiddels bestaat de NVO, naast tien ki-organisaties, ook uit vijftien inseminatieclubs, twee paringsadviseurs, twee stamboeken (FHRS en FH-veeras), fokkerijvereniging Triple-A en zes melkcontroleverenigingen. Zo is grofweg 90 procent van de veeverbeteraars lid, stelt de organisatie. CRV en Alta zijn dit overigens niet.
‘Met dit draagvlak zijn we betrokken bij naar schatting ruim 90 procent van de melkveehouders. Toch weten veel veehouders niet wat de NVO is en wat ze doet’, vertelt Sietze Akkerman, bestuurslid van de NVO en de man achter sperma-importeur Synetics Holland.
In de praktijk zien we dat laatrijpheid een belangrijke voorspeller is van levensduur
SIETZE AKKERMAN, BESTUURSLID NVO:
‘Door de omvang zit binnen die organisaties veel kennis die kan worden gebruikt’, vult Guus Verhaag aan. Hij is commercieel directeur van KI Samen en NVO-bestuurslid. Volgens hem is transparantie een voorwaarde om binnen deze vereniging te kunnen werken: ‘Met zoveel partijen zijn beslissingen weloverwogen. We willen de boeren bedienen bij het fokken van de koeien waar ze om vragen.’
Fokwaarden noemt Verhaag als voorbeeld. ‘Verbeterpunten die wij signaleren worden dan ook via de adviesraad doorgegeven aan het stamboek van CRV.’
De NVO doet dit ook op een andere manier. Akkerman noemt de door de NVO ontwikkelde Totaal Index Praktijk (TIP) als totaalindex bij de fokwaardeschatting. ‘De praktijkindex vertaalt de wensen van de Nederlandse melkveehouder. Zo wordt bijvoorbeeld de levensduur meer gebaseerd op werkelijke prestaties en minder op voorspellende waardes dan bij de NVI van CRV. Verder zien we in de praktijk dat laatrijpheid een belangrijke voorspeller is van levensduur.’
‘Ook waarderen we betrouwbaarheid extra in de TIP’, vult Verhaag aan. ‘Dit betekent dat stieren wat ouder zijn. Zo zien we bij de augustusdraai dat de gemiddelde leeftijd van de top 20 stieren bij zwartbont op basis van de TIP met 8,2 jaar duidelijk hoger is dan de 6,5 jaar van de top 20 NVI-stieren.’
Koeien hoeven niet groter
Koeien hoeven niet groter te worden, vindt NVO ook. Bij een vergelijking tussen de top 20 Holstein Zwartbont met dochters op basis van NVI en op basis van TIP, scoort de top 20 NVI-stieren gemiddeld 104, de top 20 TIP-stieren gemiddeld 100. ‘Dit is toch het gevolg van een andere wijze van selecteren’, legt Verhaag uit.
De NVO stelt ook dat gehaltes belangrijker moeten zijn dan kilo’s melk. Akkerman: ‘Verder moet ervoor worden gezorgd dat een koe snel drachtig wordt wanneer de boer dat wil. Daarom geven we bij fokwaarde voor vruchtbaarheid de prioriteit aan het non-return-percentage boven de tussenkalftijd.’
Hoewel Akkerman en Verhaag vinden dat ze met de TIP een goed selectie-instrument in handen hebben, is dit amper bekend bij melkveehouders. ‘Het heeft enkel zin om de TIP op de stierenkaart te zetten als veehouders weten wat ze hiermee kunnen. Daarom gaan we hier actiever mee aan de slag. We zetten onder andere een betere uitleg op onze nieuwe website’, geeft Verhaag aan.
Die actieve opstelling is nodig, de ontwikkelingen binnen het CRV-stamboek zetten onafhankelijkheid richting de toekomst verder onder druk, vreest Verhaag. ‘In de visie ‘Coöperatie 2030’ stelt CRV dat ze het bedrijf en de coöperatie verder in elkaar wil schuiven in een ‘coöperatief bedrijf’. CRV zegt ook dat ze zich verder gaat focussen op de eigen leden, onder meer met een loyaliteitsprogramma.’
‘Gevaarlijke situatie’
Daarnaast geeft CRV aan dat stamboekzaken, zoals bedrijfsinspectie, registratie en fokwaardeschatting, verder worden uitbesteed. ‘Dat daarmee wellicht een commercieel belang wordt gediend, vindt de NVO een gevaarlijke situatie’, zegt Verhaag namens zijn organisatie.
Daarbij ziet het NVO-bestuurslid ongelijkheid van datagebruik. ‘Via het stamboek zouden genomicstesten voor iedereen op een gelijkwaardige manier ter beschikking moeten worden gesteld, zoals dit ook in alle andere landen gebeurt. Op dit moment kunnen veel partijen stieren pas laten analyseren op een leeftijd van 10 maanden en bij bezit van een ki-code. CRV gebruikt deze test zelf al bij jonge kalveren. Hiermee bevoordeelt ze zichzelf in de markt.’
CRV verkoopt data
Daarnaast zijn de data die de boer geeft in de vorm van melkcontrolegegevens en bedrijfsinspectieuitslagen in handen van CRV. De coöperatie verkoopt deze aan bijvoorbeeld importeurs. Verhaag: ‘Wij, de NVO-leden, moeten nu CRV betalen voor koedata, terwijl de boer CRV hier ook voor betaalt. Wie is eigenaar van die data? We zien liever een systeem zoals Lactanet in Canada. Daar kan iedereen alles op vinden. Dat is vrij toegankelijk en wordt vanuit de sector betaald.’
Een stamboek moet ervoor zorgen dat die data voor alle partijen op een gelijkwaardige manier beschikbaar zijn, vindt Akkerman. ‘Uiteindelijk zouden de boeren eigenaar van deze data moeten blijven.’
Bron: Nieuwe Oogst